De spirituele staat van de leerling

De leerling dient niet enkel te handelen, het is vooral een kwestie om zich open te stellen om te ontvangen. Daarvoor is het van belang om een spirituele staat te ontwikkelen binnen onszelf, daar deze de juiste houding is voor degene die wil ontvangen: "want aalmoezen zijn voor de armen", zoals een vers uit de Koran ons herinnert. Als we de term foqqara gebruiken om de leerlingen van een spirituele weg aan te duiden, een term die, zoals we hebben gezien, "de armen" betekent, dan is dat om de absolute noodzaak van deze toestand van armoede aan te tonen. Het vers uit de Koran "O mensen, jullie zijn arm voor God, en God is de Rijke, de Glorieuze"" is een echo van de evangelische uitdrukking "Gezegend zijn de geestelijke armen, want het Koninkrijk der Hemelen behoort aan hen toe". Om deze staat van geestelijke armoede te realiseren, moeten we eerst leren om afstand te nemen van onszelf, van onze eigen meester. Onze huidige meester is ons ego, ons despotische zelf. Arm worden is het wegwerken van dit bedrieglijke “zelf”. De mens is zich vaak niet bewust van zijn egoïstische neigingen en schrijft deze toe aan allerlei externe oorzaken. Een leerling worden is het aangaan van deze grote strijd tegen alle negatieve neigingen van de ziel. Het gaat erom de verschillende tendensen die ons besturen te verenigen, onze wezen te vereenvoudigen door dit te richten, met andere woorden, herontdekken wat er altijd al in onze aanwezig is geweest. Het gaat niet om het bouwen van een nieuw wezen, maar om onszelf te worden. Om dit te verwezenlijken moeten we eerst onze grenzen kennen en bewust worden van de noodzaak om innerlijk te werken/veranderen. We moeten ons bevrijden van dit “ik” gevoel die onze hele geest in beslag neemt, die we als ware identiteit beschouwen en dit zogenaamde rijkdom opgeven om het pad te nemen van de innerlijke kennis die een kwestie van intuïtie en onthulling is. Want zoals Sidi Hamza aangaf, "degene die zichzelf niet vergeet, herinnert zich God niet”. De Goddelijke werkelijkheid verschijnt geleidelijk aan zodra de greep van het ego verdwijnt.

De eerste leerling is de gids. Degene die anderen begeleidt is bovenal degene die het leerlingschap in hem volledig heeft gerealiseerd. De Gids doet niet wat hij wil; hij is slechts het middel van de universele werkelijkheid. Helemaal verdwenen in haar, kan hij alleen doen wat gedaan moet worden, op het moment dat het dient gedaan te worden. Het is dankzij de verdwijning in de Goddelijke werkelijkheid dat zijn onderwijs operationeel is en ons kan transformeren. Er wordt vaak gezegd dat de soefi degene is die niets bezit, en die door niets bezeten wordt. Het geestelijk geheim is niet het eigendom van de gids, dat hij naar eigen goeddunken zou kunnen handelen en verspreiden: hij is slechts de bewaarder. Als op het moment dat hij geroepen wordt om zich bij zijn Heer te voegen, niemand in zijn omgeving de staat heeft bereikt om het geheim te bewaren, kan het niet worden overgedragen en eindigt de inwijdingsketen daar. Het pad wordt dan een pad van zegeningen. Daarom zei een gids die op het punt stond te sterven ooit tegen zijn leerlingen die aan het wachtten waren om te weten wie zijn opvolger zou zijn: "Ik overhandig de sleutels aan de eigenaar". De sirr behoort alleen aan God toe. De gids is eenvoudigweg een oproep en een deur die het mogelijk maakt om het huis binnen te komen dankzij zijn bijzondere transparantie door zijn simplistische innerlijkheid.

Het is evenzo een kwestie om te begrijpen dat we niets bezitten, niets geven: we laten gaan. Bepaalde zaken kunnen door ons heen gaan, als God dat wil, maar ze behoren ons niet toe. De Profeet zei: "Als er geen zonde was, zou ik nog meer voor de mensheid vrezen". Hoogmoed is erger, dat gevoel van rijkdom dat één van de belangrijkste obstakel is voor spirituele vooruitgang. Nederigheid is misschien wel het enige dat absoluut noodzakelijk is voor iemand die beweert een pad te volgen. Zich beschikbaar stellen om te ontvangen, is aanvaarden dat niets ons toebehoort, maar dat alles ons gegeven kan worden. Het is leren luisteren en ontvangen, voordat men wil geven en handelen. Dit wil niet zeggen nemen en doen maar eerder signalen lezen die we ontvangen. Het is het aanvaarden van wat komt en wat we meemaken. Het is zich ter beschikking stellen van wat we ontvangen, want wat we ontvangen is altijd belangrijker dan wat we wensen te doen. Sidi Hamza zei:” je moet je niet afvragen waarom of hoe maar leren zich te laten leiden”. We verliezen vaak veel tijd door zich af te vragen waarom of hoe.

Een leerling worden betekent tevens doen wat wij denken dat goed is, maar hierbij dienen we op voorhand te aanvaarden dat de resultaten van onze daden verschillend kunnen zijn dan wat we inschatten. We komen tot innerlijke rust door geen belang te hechten aan de vruchten van onze daden daar we geleidelijk aan leren om God te vertrouwen om ons leven te leiden. Het komt vaak voor dat we bepaalde zaken verlangen en als ze uiteindelijk uitkomen we het geluk niet voelen waar we op gehoopt hadden. Of, omgekeerd, we kunnen vrezen voor bepaalde zaken en uiteindelijk blijken deze zaken gunstig te zijn. We blijven beschikbaar op elk moment door zich te onthechten van de resultaten van onze daden. In plaats van zich vast te houden aan wat we besloten hebben, staan we open voor andere mogelijkheden die kunnen optreden. Het is in die zin dat de leerschool spreekt over het belang van loslaten. En dit heeft absoluut niets te maken met de laisser-faire houding.

In het Soefi-perspectief overstijgt de kwaliteit van de handelingen het individu dat ze uitvoert, en deze wordt meteen weerspiegeld in het wezen “ Soefisme is uitmuntendheid van het gedrag (Ihsan). Degene die je overtreft met een uitmuntend gedrag, overtreft je in het soefisme”. En de Profeet zei: “ik werd alleen maar gestuurd om de nobelheid van het gedrag te perfectioneren”. De hele wetenschap van Goddelijke kennis kan aldus worden samengevat door de uitmuntendheid van het gedrag, de zoektocht naar de juiste houding op elk moment, voor elke persoon en voor elke situatie. De spirituele pad kan zich niet laten beperken tot de eenvoudige moraal, omdat deze het perspectief heeft van een innerlijke transformatie. Ze overstijgt het moraal rekening houden met de maatschappelijke waarden. Uitmuntendheid van het gedrag is geen sociale norm, maar een middel voor spirituele onderwijs en tegelijkertijd een middel om overeen te komen met de wereld om ons heen. Daarom wordt er gezegd dat het zowel een kiem als een vrucht is van het spirituele pad. Wat belangrijk is, is niet wat men weet, maar wat men in de praktijk brengt. Vanuit dit oogpunt vormt de gemeenschap een soort laboratorium, waarbij de leerling kan oefenen om de juiste houding, gedrag te zoeken om dit vervolgens toe te passen op zijn gehele sociale leven. In deze zoektocht zal zijn oprechtheid zijn beste kaart zijn, en zijn hart het kompas waarmee hij de correctheid van zijn handelingen kan meten.

Sommigen hebben het soefisme gedefinieerd als "correct zijn, zonder te verwachten dat anderen hetzelfde doen". Inderdaad, het is een duidelijke neiging van ons ego om van anderen te eisen wat we zelf kunnen. Het ego vindt het lastig om te aanvaarden dat niet iedereen doet wat hij doet en schrijft dit vaak toe aan het onvermogen of slechte wil. Want hij heeft zijn eigen standaarden en vooroordeeld iedereen volgens zijn eigen criteria. Op het spirituele pad laat men zich niet verstoren door wat men om ons heen ziet, maar mijn focus zich simpelweg om een mens te zijn. Het belangrijkste is de relatie die ons met God verbindt. Alles heeft zijn eigen bestaansreden op haar eigen plaats. De neiging om te vooroordelen is een van de belangrijkste kenmerken van het ego. Sidi Hamza zei:“ het gebrek en lelijkheid zitten niet in zaken en ook niet in het wezen, maar het zit in de onzuivere blik die we hebben voor hen. Hoe meer de ziel perfect, puur en vredevol is, hoe meer ze bereid zal zijn om in elke wezen het Goddelijke Licht te zien: alles is mooi, enkel het niet gepolijst hart maakt zaken lelijk” . En het spoort ons om “ het evenwicht te breken” die in ons hoofd zit. Zo lang men blijft vooroordelen of deze nu mensen of situaties zijn blijven we in de gelimiteerde bol van het ego. Deze projecteert op elke ding haar eigen ervaringen en waarden zonder deze echt te leren kennen in haar eigen realiteit. In plaats van rijker te worden met andere hun ervaringen gaat deze ons verarmen door dit te beperken tot wat hij kent. Het niet-vooroordelen heeft dus niets te maken met het moraal: het betreft zich openstellen aan een andere vorm van kennis.

In dezelfde optiek moedigde Sidi Hamza aan ons om elke wezen te verheerlijken.” Zie jullie boers als volmaakt, simpelweg omdat ze in het pad zitten. Beetje bij beetje zullen jullie beseffen dat de hele schepping perfect is en deze verheerlijking breidt zich op alles uit ”. Verheerlijken betekent niet dat je het vermogen verliest om de juistheid van een gedrag, een uitspraak of een situatie te waarderen. De verheerlijking wil niet zeggen om andere te idealiseren door te streven om grootsheid te zien daar waar het niet is maar vaststellen dat elke ding, en elke geschapen wezen een demonstratie is van de Goddelijke Realiteit. Het gaat erom om getuige te worden van wat wezens werkelijk zijn, dat wil zeggen de gezichten waarbij God zich manifesteert.

Uitmuntend gedrag betreft tevens het zo vaak mogelijk in dienst staan van anderen en vrijgevigheid te beoefenen ten opzichte van naasten. “Het hoogste spirituele staat is dat van dienstbaarheid” vertelde Sidi Hamza ons. "Als we snel vooruitgang willen boeken, is het belangrijk om te geven zonder te tellen, zonder te rekenen (tijd, geld, gastvrijheid enz). De leerling ontvangt in de mate die hij geeft, maar enkel als hij er niets voor terug verwacht. Daarom moet men niet achteromkijken, door in een schrift op te schrijven alles wat men heeft gegeven, maar geef voor God, alsof men iets in de zee gooit en niet denken dat men rechten heeft over iemand of iets".

Natuurlijk zijn al deze spirituele eigenschappen niet aangeboren. Wat iemands spirituele aanleg ook is, deze zijn onderwerp van een diepgaand werk over zichzelf. Sidi Hamza zei hierover "Ieder moet over zijn hart waken. Men moet het ongepaste in zichzelf verwerpen en trachten zich open te stellen voor alle Goddelijke Genaden daar deze positief is, het pad en de vooruitgang begunstigt. Maar hoe kunnen we negatieve suggesties afwijzen? Als je ze voelt aankomen, moet je je ego vertellen dat het verkeerd is, dat hij verkeerd is en niet de andere. “Ik ben verkeerd. Als ik een tekortkoming bij een ander zie dan is dat omdat ik die heb, anders had ik het niet gezien”. Laat negatieve suggesties niet in je hart komen anders wordt het een stal vol vuil. Probeer jullie innerlijke proper en zuiver te houden, de dhikr maakt het mogelijk om onzuiverheden weg te werken. Dhikr is de sleutel. Dankzij dhikr heb je de intuïtie van wat je voor elke situatie moet doen en krijg je antwoorden op al je vragen".